Eerste WHOA-uitspraken


De eerste twee uitspraken in het kader van de WHOA (Wet homologatie onderhands akkoord) zijn gedaan op vrijdag 15 januari jl. door de rechtbanken Den Haag en Amsterdam. Deze aanvulling in de Faillissementswet geldt vanaf 1 januari 2021 en moet voorkomen dat bedrijven failliet worden verklaard terwijl ze nog wel (deels) levensvatbaar zijn. De bedrijven kunnen met hun schuldeisers en aandeelhouders bij een dreigend faillissement een bindend onderhands akkoord sluiten. Als dit akkoord wordt bekrachtigd door de rechter geldt het voor alle schuldeisers. Schuldeisers die er niet mee hebben ingestemd kunnen door de rechter alsnog tot een akkoord worden gedwongen.

Hoe gaat dit?

De Rechtspraak heeft een procesreglement gepubliceerd, waarin onder meer is te lezen hoe betrokken partijen een verzoek met betrekking tot de homologatie van een onderhands akkoord kunnen indienen bij de rechtbank. Voor het doen van een dergelijk verzoek is altijd een advocaat nodig en er moet iets zijn in geldelijke zin om aan te bieden.

Gepubliceerde uitspraken

De twee zaken van afgelopen vrijdag zijn gepubliceerd in het uitsprakenregister. Zie onderstaand de links naar deze uitspraken, met een korte toelichting daarop.

Uitspraak 15 januari 2021 Rechtbank Den Haag -> ECLI:NL:RBDHA:2021:198

Een kleine MKB-ondernemer krijgt van de rechter de gelegenheid om een akkoord aan te bieden, waarbij de gelegde beslagen zijn opgeheven en eventuele faillissementsverzoeken zijn geschorst. De ondernemer heeft met een onderbouwde taxatie over voorraad en inventaris aangetoond dat schuldeisers bij faillissement minder krijgen en het voorgenomen akkoord beter is. Er is met een lening van vijftig duizend euro 45% voor fiscus en 22,5% voor concurrente schuldeisers beschikbaar. De rechter benoemt geen observator maar wil geinformeerd worden over de voortgang via een verslag. 

Uitspraak 15 januari 2021 Rechtbank Amsterdam -> ECLI:NL:RBAMS:2021:84

Hier betreft het een organisatie voor verslavingszorg die een akkoord wil aanbieden in het kader van een gecontroleerde afwikkeling van de activiteiten. De rechtbank vertaalt de bedoeling van de wetgever omdat die niet onder ogen heeft gezien dat een afkoelingsperiode ook bij het aanbieden van een liquidatieakkoord noodzakelijk kan zijn. De rechtbank gelast een afkoelingsperiode van 2 maanden, terwijl een observator wordt aangesteld om toezicht te houden op de totstandkoming van het akkoord en oog te hebben voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers.

 

Meer informatie

De Kamer van Koophandel heeft ook de nodige informatie gepubliceerd over de WHOA. Kijk ook voor de nodige coronaregelingen voor ondernemers op hun website.