Invoeringstoets Wki en tijdelijk beleid opleidingseisen
Op 28 maart jl stuurde Staatssecretaris Teun Struycken een brief naar de Tweede Kamer waarin hij de aandacht vestigt op de aanstaande invoeringstoets over de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) en een tijdelijke aanpassing van het beleid over opleidingseisen. Waar vestigt hij precies de aandacht op?
Invoeringstoets
Op 1 april aanstaande is de Wki een jaar oud. Dat is het moment waarop via een zogenaamde invoeringstoets wordt bekeken hoe de nieuwe wet in de praktijk uitpakt. Vanuit diverse kanten heeft het ministerie signalen ontvangen over onderwerpen die zouden moeten worden onderzocht. Ook de NVI heeft vanaf een half jaar na invoering al onderwerpen onder de aandacht gebracht van het ministerie. In de Kamerbrief noemt de Staatssecretaris al de schuldeiser, die geen positie heeft in de Wki en de reikwijdte van de wet. Kennelijk worden die onderwerpen zondermeer meegenomen in de aanstaande toets. De cumulatieregeling wordt nog niet onderzocht, omdat die regeling nog maar een half jaar geleden is ingevoerd.
Tijdelijk beleid opleidingseisen
Er is de nodige reuring ontstaan over de gestelde opleidingseisen. Hoewel het in de brief lijkt alsof er voor invoering van de wet uitgebreid over is gesproken met het veld, was pas na publicatie in maart 2024 bekend dat incassomedewerkers moesten beschikken over een diploma op Europees kwalificatie kader (niveau 3) en de operationeel leidinggevende over niveau 4. De Staatssecretaris constateert in z'n brief aan de hand van de grootte van incassodienstverleners een ongelijk speelveld. Vanwege de naderende invoeringstoets en de inschrijvingsdeadline voor het register van 31 maart aanstaande, kondigt hij een tijdelijk ruimer beleid aan. Dit blijft van kracht totdat de invoeringstoets een definitieve beoordeling mogelijk maakt.
Aanpassing in de aanvraageisen
Diegenen die uiterlijk maandag 31 maart aanstaande nog een registratieaanvraag doen, moeten meteen een overzicht meesturen waarin staat welke medewerkers wel en welke niet voldoen aan de gestelde opleidingseisen. Per medewerker moet dan gemotiveerd worden onderbouwd waarom, ondanks het ontbreken van het vereiste diploma, toch aan de vereiste vakbekwaamheid wordt voldaan. Hierdoor wordt het verschil in eisen over opleiding en vakbekwaamheid nog eens helder. De beleidsregels hiervoor moeten kennelijk nog worden aangepast en dat is -wederom- zeer kort dag.
Tijdelijke nadruk op vakbekwaamheidseisen
De Inspectie J&V heeft aan de Staatssecretaris aangegeven coulanter te toetsen op de opleidingseis, maar wel meer nadruk te leggen op de vakbekwaamheid. Ook wordt zwaarder getoetst op de overige wettelijke eisen om de vakbekwaamheid te borgen.
Beperking coulance
Let wel: er is een beperking in de tijd waarin de opleidingseisen coulanter worden bezien. Via de invoeringstoets zal men uiteindelijk tot een definitief oordeel komen. Gedurende die onderzoekstijd geldt dat incassodienstverleners en medewerkers die al vóór 1 april 2024 actief waren in de sector hun recht op coulance kunnen betrachten. Nieuwe medewerkers die vanaf 1 april 2025 in de sector actief worden moeten volledig voldoen aan de opleidingseis conform het Europees Kwalificatie Kader 3 of 4.
Wordt ongetwijfeld weer spoedig vervolgd!